Fytotherapie is een geneeskunde die gebruik maakt van planten (of het “actieve deel” van deze planten) met therapeutische eigenschappen.
Het gebruik van therapeutische planten gaat terug tot de oudheid en misschien zelfs eerder, maar tegenwoordig worden planten niet meer in het wild verzameld, zowel omwille van het voortbestaan van wilde soorten als om de precieze keuze van de botanische soorten die het rijkst zijn aan actieve bestanddelen. Zodra de planten zijn geoogst, worden de actieve bestanddelen met verschillende methoden geëxtraheerd. De extracten kunnen vervolgens worden toegediend in de vorm van capsules, infusies of extracten.
Voorbeelden van verschillende methoden om planten te bereiden
Maceratie
Maceratie is het proces waarbij planten in lauw water macereren. Afhankelijk van de soort plant duurt de maceratie 12 uur tot 15 dagen.
Infusie
Het principe van infusie is om kokend water over de verkruimelde planten te gieten. De infusie moet 10 tot 15 minuten staan alvorens te drinken.
Afkooksel
De verkruimelde planten worden 5 tot 10 minuten gekookt en vervolgens afgekoeld tot een temperatuur waarbij het afkooksel kan worden gedronken. Het afkooksel wordt gefilterd voordat het wordt gedronken.
Moedertinctuur
De moedertinctuur wordt verkregen door maceratie van het gedroogde plantenpoeder in 40°, 60° of 80° alcohol, met behulp van speciale apparatuur.
Totaalpoeder
Totaalpoeder wordt verkregen door cryomaling, d.w.z. door het actieve deel van de droge plant te verpulveren en koud te malen onder vloeibare stikstof bij -196°C. Het totaalpoeder wordt verpakt in capsules.
Extracten
Extracten zijn dikker dan tincturen. Extracten worden verkregen door de gemalen plant te behandelen met water, alcohol of ether. Droge extracten zijn extracten waaruit het meeste water is verdampt en die vervolgens tot poeder zijn vermalen.